Text
Publicatie tekst, tentoonstelling Visioenen, 'Kula – Alles – Everything​​​​​'​​  in Museum Krona 2023 - 2024
Natalia Ossef is geboren in het van oorspong Aramese gebied van Syrie. Haar ouders zijn orthodox-christelijk en spreken Aramees, een oude taal die dreigt uit te sterven omdat de minderheden die haar spreken gedwongen in diaspora leven. De afgelopen jaren voelde ze de verbinding met haar geboortegrond steeds sterker. Het onderzoek naar de verbintenis met de aarde als wezenlijk onderdeel van ons bestaan,-haar geboortegrond en de aarde- wordt steeds belangrijker in haar werk.
Zij vertelt over de geschiedenis van haar geboorteland en de daarmee samenhangende mythen, haar vrouwelijkheid, de positie van de vrouw. En hoe dat alles is gelinkt aan haar identiteit .
Ze is op zoek naar de relatie tussen aarde, leefomgeving, architectuur en ambacht. Ze onderzoekt overblijfselen van eerdere beschavingen. Welke handelingen, rituelen worden hier nog gebruikt? Wat is de magie van de plek? 
Ossef wordt in ‘Aan de rand van de hemel’ opgevoerd als kunstenaar die de visionair als kunstenaarsmodel hanteert; iemand die zaken kan zien die anderen nog niet zien. Voor haar kunstenaarschap gebruikt ze de boodschappen die tot haar komen, via dromen, meditaties en trillingen. 

Sphere, installation, exhibition 'Mother Pieces',  Buitenplaats Doornburgh, 2022 

Volzin Magazine, november 2022
'Dit is een tijd van herstel'
Met enige regelmaat overvalt kunstenares Natalia Ossef een grote onrust. Dan moet ze weg uit haar Utrechtse atelier en zoekt ze haar heil in Antwerpen, op het lege Spaanse platteland of – recent – in een voormalig klooster. “Die ervaring heb ik kennelijk nodig om nieuw werk te creëren.”
Tekst: BERT VAN DER KRUK

Vier maanden lang bivakkeerde Natalia Ossef (39) in de voormalige priorij Emmaus op het landgoed Doornburgh in Maarssen.
Een aantal jaren geleden nog woonden er 
in dit strakke, moderne kloostercomplex zusters Kanunnikessen van het Heilig Graf. Inmiddels is het een oord voor kunst en wetenschap en biedt Buitenplaats Doornburgh tijdelijk onderdak aan kunstenaars die er nieuwe inspiratie kunnen opdoen. Natalia Ossef maakte maar wat graag gebruik van die gelegenheid, zegt ze, terwijl we in de kale leegheid van de refter een plekje zoeken. “Er komt steeds weer een moment in mijn kunstenaarschap waarop ik grote onrust voel en denk: ik moet iets doen, ik moet weg uit mijn atelier, mijn woning. Dan zoek ik andere gebieden op. Het is geen slechte onrust, ik voel gewoon dat ik weg moet uit de alledaagse sleur. Die ervaring heb ik kennelijk nodig om nieuw werk te creëren.”
PLASTISCH GETAL
Het is een bijzonder gebouw waarin ze terechtkwam, een karakteristiek voorbeeld van de Bossche School. Grondlegger van deze architectuurstijl was de benedictijner monnik Dom Hans van der Laan (1904-1991), die bijvoorbeeld in Vaals een strak en sober ogend kloostergebouw ontwierp, abdij Sint Benedictusberg. Een van zijn leerlingen, Jan de Jong (1917-2001), tekende voor het gebouw in Maarssen. Net als de meester hanteerde hij daarbij als uitgangspunt het zogenaamde plastisch getal, een ontwerpmethodiek gebaseerd op het getal zeven. Als gevolg hiervan ontstaan dynamische asymmetrische verhoudingen die volgens het boekje “door de mens doorgaans als aangenaam worden ervaren”.
Natalia Ossef ervoer het klooster, een van de jongste rijksmonumenten van Nederland, helemaal niet als aangenaam. “Er hangt in het gebouw een bepaalde zwaarte. Vanaf het moment dat ik hier binnenkwam, had ik het gevoel dat er iets bevrijd moest worden.” De zwaarte zit ‘m wat haar betreft niet alleen in de strakke, dikke muren, maar ook in de leefstijl die de zusters er noodgedwongen op nahielden. “Ik vind dat best wel heftig. De zusters hadden een heel strakke, sobere leefwijze, ze mochten weinig praten. Ergens snap ik wel waarom ze daarvoor kozen, maar een ander deel van mij begrijpt er niks van. Hun relatie met God was een totaal andere dan de mijne. Ik wil beweging, expressie. Tegelijk wil ik ook stilte, zoals de nonnen die zochten. Maar de manier waarop die in hun leven werd afgedwongen, vind ik wel erg rigide.”
ONDERDRUKKENDE OMGEVING
Natalia Ossef herkent die manier van leven uit het religieuze milieu waarin ze zelf opgroeide. Ze kwam op vierjarige leeftijd met haar ouders vanuit Syrië naar Nederland. Haar wortels liggen in El Kamechli, haar ouders behoren tot de Syrisch-orthodoxe kerk en spreken Aramees, de taal waarin ook Jezus zich uitte. Net als vele andere Syrische christenen belandde ze in de jaren tachtig met haar ouders in Enschede, waar een grote religieuze gemeenschap ontstond. De regels in die gemeenschap ervoer ze als beklemmend. “Het was een vrij onderdrukkende omgeving. Er was weinig beweging. Ik moest me altijd verantwoorden voor wat ik deed. Er waren allerlei regels, vooral voor vrouwen natuurlijk.” Op twintigjarige leeftijd verliet ze het ouderlijk huis en Enschede. Daarna heeft het zeker tien jaar geduurd voor ze was “los gevochten” uit die beknellende wereld. “Het heeft me veel tijd gekost om mijzelf, mijn lichaam te kunnen uiten. Het onderdrukkende was zo zwaar; er was zoveel controle. Het vrouwenlichaam werd vooral gezien als een trigger, een uitdaging voor het mannelijke. Als je als vrouw een man uitdaagt, ben jij dus verantwoordelijk. Je bent altijd verantwoordelijk. Dat heeft bij mij veel woede gecreëerd, ook omdat ik zag dat de generatie van mijn moeder die rol voor vrouwen in stand heeft gehouden. Maar ik dacht: nee! Ik kon alleen maar nee roepen.”
VROUWELIJKE ENERGIE
Natalia Ossef ging naar de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht en studeerde af als schilder. Ze werkte vooral in het platte vlak en maakte aquarellen en collages. Na een aantal jaren bleek dat werken binnen een vast kader toch niet te brengen wat ze ervan verwacht had. Te beperkt, te benauwd. Ze ging naar kunstacademie Sint Lucas in Antwerpen voor een masteropleiding. Ze moest erheen om zichzelf van alles te “ontleren”. Dezelfde onrust die haar in 2017 naar Antwerpen en recent naar voormalige priorij Emmaus bracht, voerde Natalia Ossef twee jaar geleden naar Spanje. “Ik noem mezelf een energetisch mens. Ik voel op zo’n moment dat ik op een of andere manier geroepen word. Ik kan dat niet vangen, ik snap niet wat er gebeurt, maar ik moet er wel op reageren. Het is een soort trilling, iets ongeziens wat mij wil bereiken. Misschien moet ik het Spirit noemen. Of Moeder Aarde.”
In het lege, ruige landschap rond Veléz-Blanco trof ze een puurheid aan die haar diep raakte. Het deed de kunstenares sterk denken aan haar geboortegrond in Syrië. Een Iraakse collega had op deze plek een dergelijke ervaring gehad, hoorde ze van de eigenaar van de residentie. “Alsof ik in het Midden-Oosten was. Eenzelfde soort onaangetaste ruwheid. Er stonden bomen die oorspronkelijk uit Aleppo kwamen. Het was alsof ik thuis was.” Ze voelde er een sterke vrouwelijke energie, die
zich uit in aandacht en zorgzaamheid voor elkaar. “Mannelijke energie is veel meer gericht op het ego, het naar buiten keren, het afbakenen van territorium. Het ego is zo ver doorgegroeid dat het uit de hand is gelopen, vrees ik. Het is nu de tijd voor reflectie, bezinning, het naar binnen keren. Dat vrouwelijke principe zit in ons allemaal, of we nou als man of vrouw zijn geboren of daartussenin. Wij dragen allemaal de vrouwelijke en mannelijke energie.”
UNIVERSELE KENNIS
Sindsdien verdiepte Natalia Ossef zich in tal van inheemse stammen en culturen en overal stuitte ze op dit vrouwelijke principe. Ze werd getroffen door universele kennis en symboliek die helemaal ondergesneeuwd geraakt zijn, door onder meer kolonialisme en slavernij. “De energieën en kennis zijn verstopt geraakt in de grond. En nu is de tijd dat ze weer naar boven mogen komen, bevrijd uit de bodem. Het is een tijd van herstel.”                                                                                                     In haar werk maakt ze fysiek contact met de aarde. De kunstwerken in Buitenplaats Doornburgh getuigen daarvan. Ze ontstonden niet zozeer binnen de muren van het massieve klooster als wel buiten op het landgoed, dat in de negentiende eeuw werd ingericht naar een ontwerp van tuinarchitect J.D. Zocher. Binnen was het haar vaak te benauwd. “Ik wilde direct reageren op de dingen die tot mij kwamen. Dat gebeurde vooral buiten. Ik kan mij voorstellen dat de nonnen daar ook adem kregen.” 
In het ruige Spaanse land was ze onder bekoring geraakt van de rozige kleiaarde, die wordt gebruikt in allerlei vrouwelijke rituelen over de hele wereld. Ze begon daardoor te werken met klei. Op Buitenplaats Doornburgh gebruikte ze rode oker voor een performance die ze liet vastleggen op video: in de poel op het landgoed in Maarssen wassen twee mensen elkaar heel aandachtig – lief bijna – de handen en voeten met de rode klei. Het wassen en afspoelen staat symbool voor reiniging en heling. Zo bedacht ze meer rituelen om de oude kennis van toen naar nu te halen. In een andere video trekt ze, zittend op de knieën, met haar vingers twaalf cirkels in de rulle bosgrond om zich heen. “De twaalf cirkels staan symbool voor de lotus, het leven, wedergeboorte”, zegt ze terwijl we ernaar kijken. “Zo ervaar ik deze tijd, dit is een tijd van herboren worden. Oude constructen vallen om, daarom is er zoveel onrust in de wereld. Ik hoorde iemand zeggen: ‘De toren van Babel is aan het instorten’. Die toren heeft gezorgd voor veel verdeeldheid. Nu komen we erachter dat we één zijn, dat we allemaal voortkomen uit één bron.”   
Die bron noemt ze Spirit. Of God, maar dan wel met de kanttekening dat die laatste naam weinig te maken heeft met het godsbeeld dat ze van huis uit meekreeg. “Dat was een heel zwaar beeld, van iets wat mij ging oordelen als ik me niet goed gedroeg. Iets wat mij opdroeg om als vrouw de man te dienen. Het was gevangenschap, geen leven. Religies hebben voor
veel angst en ongelijkheid gezorgd. Ze hebben de ene mens boven de andere geplaatst. Terwijl ik mij niet
kan voorstellen dat God wil dat er scheiding is tussen mensen, dieren en natuur. We zijn allemaal gelijk en we zijn hier op aarde om te creëren.”
DOORSCHIJNENDE DOEKEN
In een van de kloosterruimtes hangen doorschijnende doeken, met rode en gele oker gewassen. Op de grond een kalebas met gele oker en een ijzeren lepel erin. We kijken, ze zegt: “Dit beeld brengt mij terug naar mijn voorouders. Dit is mijn manier om stil te staan bij wie zij waren. Ik voel ze als ik hiernaar kijk. Ik voel sjamanisme in mijn voorouderlijke lijn. Mijn voorouders waren krachtig, één met de natuur.” Ze verbaast zich erover dat haar ouders en grootouders die oude manier van leven – dicht bij de natuur, met oog voor eenheid – niet meer konden waarderen. “Zij waren alleen nog maar bezig met het onderscheid tussen verschillende groepen: wíj zijn de christenenen zíj zijn de moslims en de joden. Ze zaten vast in dat idee, ook als gevolg van de oorlogen in deze en vorige eeuw die het onderscheid tussen mensen alleen maar vergrootten. Ze weten weinig over de verre geschiedenis van het land. Als ik aan mijn moeder zou vertellen dat de vrouw in het verleden veel te zeggen had, zou ze me niet kunnen volgen. Iets in mij wil dat herstellen.”
In een andere ruimte hangen witte gewaden die vorig jaar al te zien waren in haar eerste museale solo-expositie, Reflecting Reflections in het Centraal Museum in Utrecht. Natalia Ossef maakte het ruimtelijke werk kort na een grote klap in haar leven. Net terug van het weldadige verblijf in Spanje overleed plotseling haar geliefde, haar “zielsverwant”. “Dat was enorm ontwrichtend, niets was meer hetzelfde. Dit werk stel ik zelf voor, in allemaal stukken. Al die gewaden zijn stukken van mij. Ze hangen tussen hemel en aarde en symboliseren zo dat je na zo’n klap zweeft, geen aarde onder de voeten meer hebt. Als ik aan die tijd terugdenk, zie ik alleen maar stilstand.” Ze droomde in die tijd vaak over hem, en ontving ook geregeld boodschappen. Die gaven haar de bevestiging dat er leven na de dood is. “De dood is niet het einde.” En de ziel is oneindig, zo weet ze sindsdien. In de dromen moedigde hij haar aan om door te gaan, want “er is iets onmetelijks groots”. In een essay van Hanne Hagenaars bij Reflecting Reflections verwoordt Natalia Ossef het zo: “De ziel is meer aanwezig dan we denken. We geloven tegenwoordig in de wetenschap, in zien en meten, maar dat sluit zoveel buiten.”
LIEFSTE HOND
Aan het begin van de expositie Mother Pieces hangen zes zwart-wit foto’s waarop de kunstenares met
haar rug tegen een laag kloostermuurtje aan het worstelen lijkt – met wie of wat, is niet duidelijk. Als toeschouwer denk je: zouden de nonnen zich soms ook zo gevoeld hebben? Worstelden ze op zo’n manier ook met zichzelf of met God? Natalia Ossef laat zich er niet over uit. “Op die plek voelde ik alleen maar dat ik mijn lichaam heel graag wilde bewegen in dit gebouw.” Naast foto’s, video’s en installaties zijn er tekeningen en schilderingen te zien, maar dan op papyrus. Canvas en omlijsting gebruikt ze niet meer. “Lange tijd was ik bezig met één medium, binnen één frame. Daardoor sloot ik mezelf op. Daarna ben ik veel meer van binnen naar buiten gaan werken; ik ging op zoek naar thema’s die tot mij kwamen. Vervolgens kwam pas de vraag: wat heeft het verhaal nodig: een foto, een video of een tekening? Dat gaf me enorm veel vrijheid.”
We gaan naar buiten en snuiven de frisse herfstlucht op. Het kloostercomplex blijft als een dichte doos achter ons liggen. De hond van de beheerder springt direct tegen de kunstenares op, het is “de liefste hond van de wereld”. We lopen langs de moestuin over kronkelige paden richting de Vecht. Natalia Ossef wijst de plekken aan waar ze haar rituelen uitvoerde. Ja, ze heeft vier boeiende maanden achter de rug in het voormalige klooster. “Het creëren is helend. Dat ik dat mag doen, is voor mij echt een geschenk.”

Carry me along. The domain of intimacy, Centraal Museum Utrecht, 2021

Exhibition text at Centraal Museum Utrecht 2021:
‘Reflecting Reflections’: Hoe het verleden het heden doordringt

Het werk van Natalia Ossef (Syrië,1983) bevindt zich op het snijvlak tussen de actualiteit en de geschiedenis en tussen het individu en de gemeenschap.
In sculpturen, installaties, registraties van performances en foto’s komt die intieme zoektocht naar een balans en een betekenisvolle relatie tot het verleden tot uitdrukking. Zo refereren de werken bijvoorbeeld zowel aan de kwetsbaarheid als aan de veerkracht van het individu in het landschap. Ossef doorploegt en doorwerkt dat terrein, letterlijk en figuurlijk. Wat is de betekenis van het bestaan hier, zo ver weg van haar geboortegrond Syrië en zo ver weg van de oude culturen die haar volk daar voorgingen? Als een archeoloog legt ze de opeenvolgende lagen van het verleden bloot en laat ze zien hoe historische oerbeelden in het heden resoneren.

‘Reflecting Reflections’: How the past permeates the present

Natalia Ossef (Syria,1983) makes work that explores the thin line between historical and contemporary events, and between the individual and the collective.
Her intimate quest to trace this line and to flesh out its significance is expressed through sculptures, installations, performance registrations and photographs. Her works may for instance bear out both the vulnerability and the resilience of an individual embedded in a landscape. Ossef excavates the terrain and sifts through the soil, both literally and metaphorically. What is the significance of existence here, so far away from her birth ground Syria and so far away from the ancient cultures that preceded her people there? Like an archaeologist, she carefully uncovers the successive layers of the past, showing how primordial images continue to resonate in the present.

Recalling Metaphors 1, 60 x 40 cm, fine art print, 2020 ​​​​​​​

Publicatie / essay De ziel is meer aanwezig dan we denken​​​​​​​, geschreven  door Hanne Hagenaars
'Reflecting Reflections' in het Centraal Museum Utrecht, 2021
De ziel is meer aanwezig dan we denken​​​​​​​
Laten we met het grootste beginnen, het heelal, de kosmos, dat onbevattelijke. Een foto van de Hubble ruimtetelescoop toont ons een diepzwart vlak met oneindig veel oplichtende stippen en ellipsen dat zich volgens de wetenschap aan alle kanten uitbreidt. Onbegrensd. Ieder ellipsvormig puntje is een afzonderlijk sterrenstelsel met elk circa 100 miljard sterren. Dat kunnen we zien, dankzij de telescoop, we kunnen het geloven, maar werkelijk begrijpen is onmogelijk.
Zo kan ik met mijn ogen dicht in veel meer geloven dan met mijn ogen open, want als mijn ogen waarnemen, registreren ze enkel de dingen die licht weerkaatsen, het heeft massa en neemt ruimte in. Materie.
Met mijn ogen dicht kan ik me voorstellen dat de ziel van Ana Mendieta na 35 jaar een plek heeft gevonden in het lichaam van kunstenaar Natalia Ossef. Volledig bedekt met bruine modder, de armen in een knik geheven, staat Mendieta doodstil tegen een boom. Het gras kruipt met losse sprietjes vanaf de grond via haar lichaam omhoog. Tree of Life, als een aardse godin is ze het middelpunt van de aarde, waarbij het onderscheid tussen mens en boom is opgeheven. Haar wezen is aarde, gras en boom. (1)
Natalia Ossef (1983) en Ana Mendieta (1948). Twee zoekende zielen. Beiden groeiden op ver weg van hun geboorteland en juist die aarde, moeder aarde, bleek de kern van wie en wat ze zijn. Beiden waren op zoek naar iets dieps, iets wat ons als mens bepaalt, de ziel (of dat wat mogelijk de ziel heet). Mendieta werd als twaalfjarige in Cuba op transport naar Amerika gezet waar ze opgroeide zonder haar ouders. Haar werk bleef lang onbegrepen, alsof de wereld er nog niet klaar voor was.
Natalia Ossef kwam met haar ouders op vierjarige leeftijd vanuit Syrië naar Nederland, vanuit El Kamechli om precies te zijn. Haar ouders zijn orthodox-christelijk en spreken Aramees, een oude taal die dreigt uit te sterven omdat de minderheden die haar spreken gedwongen in diaspora leven. Syrië, dat wondermooie land met haar rijke verleden: archeologen hebben aangetoond dat de beschaving van Syrië de oudste van de wereld is. Het land was onderdeel van wat wel de vruchtbare sikkel werd genoemd en de neolithische cultuur gaat terug tot 10.000 voor Christus.
‘Waar kom je vandaan?’ is meestal de eerste vraag die Ossef krijgt. ‘Tien jaar geleden kon je gerust zeggen dat je uit Syrië kwam, mensen waren open en nieuwsgierig maar nu is alles gekleurd door de oorlog.’
Mensen komen haar tegemoet met een reeks veronderstellingen, en dat gaat veel verder dan de burgeroorlog. Misschien speelt de vooringenomen blik nog mee die Edward Said 
in 1978 beschreef in zijn boek Orientalisme. Volgens hem ligt in de blik van Europa het westers superioriteitsgevoel besloten, een blik die ook door de kunst werd gevoed met beelden van het Midden-Oosten als een sensuele, exotische wereld vol wulpse naakten, liefst in een harem. ‘Oriëntalisten stelden de islamitische cultuur als statisch voor, als ‘eeuwig, uniform en niet in staat zichzelf te definiëren’, waardoor het Westen vanzelf dynamisch, innovatief en ondernemend was.’ (2)

Be my Contemporary 2 (Bird Face series), Centraal Museum Utrecht, 2021

En daar komt de actualiteit van de oorlog nog eens bovenop. Waar kom je vandaan? Kloppende en niet kloppende beelden buitelen over elkaar heen:  Syrisch, Aramees, islamitisch, christelijk, ongelovig, zwart haar en bruine ogen, vrouw, kunstenaar? Of zijn dit oppervlakkige labels en moet je om de essentie te vinden een heel ander pad bewandelen?
De intense, sobere, zwart-wit schilderijen uit haar begintijd baseerde Ossef op found footage of familiefoto’s. ‘Wat ik interessant vind aan deze foto’s is dat ze een bepaalde herkenbaarheid hebben. Ze zijn open in hun betekenis. Ze kunnen verwijzen naar mijn eigen verleden of naar dat van de toeschouwer.’ Ze had er succes mee, en haar cv vulde zich met tentoonstellingen en prijzen. Maar die open betekenis bleek na verloop van tijd te vrijblijvend, want als iedereen zich erin kan herkennen, wat blijft er dan aan waarde over? Tegelijkertijd kon ze de spagaat waarin ze leefde – die kloof tussen de binnenwereld van het familieleven met haar eigen taal, geloof en rituelen en de buitenwereld – niet langer negeren. ‘Ik kon er niet om heen. Om te weten wie ik ben en wat identiteit is, moest ik gaan graven in het verleden.’ Wat is de betekenis van dit bestaan, zo ver weg van haar geboortegrond en in de totale vergetelheid van de oude culturen die ons daar voorgingen.
Om dat te ontrafelen vertrok ze naar Antwerpen om een master te volgen. Het bracht haar een kennismaking met allerhande werken van vrouwelijke kunstenaars en zowel de herkenning als de radicale aanpak waren een verademing. Neem Semiotics of the kitchen (1975) van Martha Rosler. In een kleine keuken presenteert Rosler met priemende gebaren het kookgerei in de volgorde van het alfabet. Apron! Bowl! Chopper! Dish! Verbeten gooit ze de denkbeeldige jus weg die ze met een lepel opschept, dreigend steekt ze het keukenmes richting toeschouwer. Al haar woede en frustratie over restricties van vrouwen uit ze in de scherpte van haar gebaren. De laatste drie letters verbeeldt Rosler met haar lichaam waarbij ze om de letter Y te duiden haar armen in de lucht gooit tot een wanhopig Why. ‘I was concerned with something like the notion of 'language speaking the subject’, and with the transformation of the woman herself into a sign in a system of signs that represent a system of food production, a system of harnessed subjectivity.’ (3)
Misschien waren de schilderijen ook niet ‘echt’ genoeg, niet genoeg onderdeel van de wereld. Zou de handeling van het creëren ook direct kunnen spreken? Zodat de betekenis er als het ware uitrolt? Als eerste maken de handen zich als zelfstandige tekens los van de voorstelling. Handen reiken, omarmen, groeten, verlangen. Kunnen de handelingen die vanuit archieffoto’s in haar schilderijen waren beland, misschien vertaald worden naar echte gebaren? Het doen is immers een dimensie die voorafgaat aan de taal en overtreft het zeggen in directheid. Een gebaar kan moeilijk veinzen.
In het oosten worden mudra’s – een bepaalde positie van de handen of houding van het lichaam – al duizenden jaren gebruikt in dans en rituelen. Een mudra stemt de energiestromen van het lichaam af op de universele, kosmische energie. Ieder gebaar heeft een eigen betekenis, het simpele vouwen van de handen als een begroetingsgebaar (namasté) brengt de aandacht naar binnen en opent het hart. Ook het in elkaar vouwen van de handen in een christelijk gebed zou je als een mudra kunnen opvatten. Soms houden mensen hun handen voor hun ogen om de concentratie te vergroten, naar binnen te keren.
Of waren het de woorden van schrijfster Virginia Woolf die haar verder brachten? ‘Eigenlijk denk ik wel eens dat alleen een autobiografie ware literatuur is – romans vormen slechts de schil die, eenmaal afgepeld, zicht biedt op de kern: jij of ik.’ In de roman To the Lighthouse zijn binnen en buiten simultaan aanwezig, het boek gaat wel óver de wereld maar vervloeit er tegelijkertijd mee. Dialoog en gedachten lopen ongemerkt in elkaar over.
In de serie Be my Contemporary II nemen de handen de hoofdrol: ze omarmen een gezicht, wiegen een hoofd, openen, verbergen, wegen en duiden. Ossef bedekt haar gezicht met haar handen die vanuit een wit jasje uit zwarte mouwen steken. Haar vingers laten zich lezen als een detail van de maan met kleine vijvertjes van huid op de kootjes en onder de nagels. Bird Face heet de mysterieuze zwart-wit foto die tot je spreekt zonder woorden en zonder zicht. Vogels kunnen dankzij kegeltjes die gevoelig zijn voor ultraviolet licht, bijvoorbeeld de urinesporen van muizen zien, of ze zien kleurverschillen waar wij enkel zwart zien. Ze beleven de wereld anders dan wij. Toch zouden wij het veld van waarnemen kunnen uitbreiden, door meer alert te zijn op onzichtbare energieën. De liefde die in je hart kan opwellen is zo’n energie, of de onheilspellende vibraties die je kunt voelen in een ruimte waar kort daarvoor een ruzie werd uitgevochten. Haar foto met de handen voor het gezicht bereikt je zonder stem of ogen te gebruiken.
Beangstigend, maar Natalia Ossef moest een nieuw begin maken en ‘misschien wel zo radicaal als John Baldessari’, zegt ze lachend. Wat ze leerde van die imponerende Amerikaan was om haar angst los te laten. In 1970 was Baldessari zo ontevreden over zijn semi-abstracte schilderwerk dat hij besloot om al zijn schilderijen naar het crematorium te brengen om ze te laten verbranden. “It was a very public and symbolic act,” he said, ‘like announcing you’re going on a diet in order to stick to it.’ (4)
Natalia Ossef start een zoektocht naar haar afkomst, en haar familielijn gidst haar terug naar Syrië, diep de geschiedenis in naar de oudste beschavingen van de wereld en dat bracht haar weer dicht bij zichzelf.
‘Al was ik pas vier jaar toen we ons land verlieten, mijn wezen is verbonden met de aarde daar en mijn lichaam voelt de vernietiging. De oorlog lijkt ingezet te zijn om de heilige steden in Syrië, de oergrond, waar de vrouwelijke energie rondwaart –  de godinnen-energie – kapot te maken en het contact met de heilige grond te verbreken.’ Geschiedenis is een open vorm, als een amfoor, de één gooit er teer in, de ander rozenolie. Het lastige is dat je er als mens dagelijks mee wordt ingesmeerd, door ouders, boeken, verhalen, altijd dat ene gezichtspunt. Je weet niet beter. De geschreven geschiedenis is een container die iedere keer wordt opgevuld vanuit een bepaald perspectief. Geschiedenis kan ons leren al die perspectieven te herkennen en open te breken: Vrouwen in de jaren ’70 wilden de troebele vernis van de mannenmaatschappij wegpoetsen en kwamen met briljante en radicale acties. VALIE EXPORT (een kunstenaar transporteert immers ideeën) liep in een broek met een open kruis een bioscoop binnen en hing haar foto in de publieke ruimte. (5) Bepaalt de sekse werkelijk al die verschillen? Het radicale van EXPORT geeft Ossef moed.
Op zoek naar de essentie dook Ossef niet alleen het verleden in door symbolisch naar haar geboortegrond te reizen, maar ook zocht ze naar een nulpunt om een nieuwe start te maken, en dat beginpunt kon alleen haar eigen lichaam zijn. Het lichaam dat zo concreet aanwezig is als omhulsel dat gedachten, botten, organen en indrukken bij elkaar houdt, maar hoe grijpen al die impulsen in elkaar?
In maart 2020 vertrok ze naar een residency in Zuid Spanje, een geïsoleerde plek waar het internet nauwelijks bereik had en enkel vrouwen bijeen waren. De grond was er droog en woestijnachtig. Rondom groeiden Aleppo pines, die altijd groene coniferen met hun zachte, geelgroene naalden, die daar eeuwen terug zijn geplant. Te midden van niets anders dan het ruisen van de naalden en de trilling in de lucht klonk de stilte er vol. Zo had ze nog niet eerder naar de stilte geluisterd. De energie zinderde en tilde haar op alsof ze gedragen werd. Handelingen komen er tot leven: twee krachtige, fiere vrouwen staan rechtop tegenover elkaar terwijl ze ieder een halve bol van klei, verbonden door een touw, tegen hun navel houden. Ze kijken elkaar in de ogen maar de energie cirkelt ook rond via de verbonden halve bollen. De maagstreek is immers het gebied waar de emoties samenkomen en verteren. (6) Op de achtergrond tekenen de bergen zich af als borsten. (7) ‘Wij zijn zelf ook replica’s van moeder aarde’, zegt Ossef tegen me. ‘Wij zijn één met de aarde, dat is mijn ware identiteit en mijn wens is om dat letterlijk weer terug te halen. Al het andere is een label, iedere aanduiding laat de werkelijkheid krimpen als een dwangbuis.’
In de tekening Primal Images 7 komen drie ronde vormen tevoorschijn vanuit een zwarte, waterige achtergrond: gedachtebubbels of objecten maken zich los van de drabbige geschiedenis en worden helder.
Na de residency klapt haar leven om. Haar zielsverwant Wouter besluit dat zijn bestaan op aarde lang genoeg heeft geduurd.  Na een spirituele beleving, die weg had van een bijna-doodervaring, leek het alsof zijn geest te groots was om terug te keren in de beperkte vorm van het lichaam. De stilte is dit keer vol kabaal. Rationaliseren helpt voor geen meter. Hoe kun je dat wat te smartelijk en te zwaar is om te dragen toch meenemen? ‘Alles wat ik wist – niets was meer hetzelfde.’ Het verlies haakt aan bij die vraag naar de essentie van haar wezen en ze merkt dat ze buiten het bekende om in connectie met hem blijft, een diepe verbondenheid, het besef dat de ziel oneindig is, ‘want ik voelde hem, ik had veel dromen waarin hij terugkwam alsof hij wilde zeggen: er is iets onmetelijk groots, zak niet weg, ga door, ga door.’ ‘De ziel is meer aanwezig dan we denken. We geloven tegenwoordig in de wetenschap, in zien en meten, maar dat sluit zo veel buiten.’
And I don't believe in the existence of angels
But looking at you I wonder if that's true
But if I did I would summon them together
And ask them to watch over you
To each burn a candle for you
To make bright and clear your path
And to walk, like Christ, in grace and love
And guide you into my arms (Nick Cave)
‘Ik wist niet meer waar ik was en belandde tussen hemel en aarde. Zo zweven ook de transparante jurken in mijn expositie, alsof ik mezelf daar een plaats geef’: Carry me along, the Domain of Intimacy. De jurken dragen precieze uitspraken over het lichaam, de reikwijdte van zintuigen, de verbondenheid van alles. Ze belichamen het fluïde binnen en buiten van Virginia Woolf, waar dialoog en gedachten in elkaar overlopen. ‘Ik hoop dat er zo een doorgaande uitwisseling kan ontstaan tussen de kijker en de jurken die de kunstenaar representeren’, zegt Ossef.
Er kan ook zwaarte zijn in lichtheid, zoals de overwegingen op die ijle jurken: As though I were hearing some magic formula uttered in a foreign tongue. Al lezend zweven we mee, al denkend zweven we verder. (7)
‘Wij zijn replica’s van moeder aarde’, zegt Ossef, en het klinkt als een zachte echo van gedachten van Ana Mendieta:
‘I am overwhelmed by the feeling of having been cast from the womb (nature). My art is the way I re-esthablish the bonds that unite me to the universe, an omnipresent female force. The afterimage of being encompassed within the womb, is a manifestation of my thirst for being. It is a return to the maternal source.’
Op een foto koestert Ossef een roodgeverfde, ronde vorm van gips die een baarmoeder zou kunnen zijn. Binnen of buiten het lichaam, het maakt niet uit. Op de tekening Primal Images 6 omarmt een persoon weer zo’n ronde, rode vorm, misschien zijn buik, misschien een kind of een baarmoeder? De mens komt voort uit moeder aarde en daarmee is de aarde te zien als een prachtige, immense ronde baarmoeder. Wij zijn uit de aarde voortgekomen, of zoals Mendieta het zegt: ’cast from the womb, from nature’. Beiden zien zich onderdeel van de cyclus van het ontstaan: aarde, leven, aarde en dat zal doorgaan en doorgaan. Tabletten van klei op een prachtig geschuurde drager hangen tegen een zwarte muur, ze komen tevoorschijn uit een oersoep. Oude symbolen krijgen weer nieuwe vormen: een schild, een oermoeder, een kosmisch teken, vruchtbaarheidssymbolen. Eén tablet lijkt afgeleid van een oude afbeelding van de moedergodin, een ander lijkt op een vrouwelijk geslachtsdeel. Toen en nu en straks.
‘Ik voel me nu niet meer zo eenzaam omdat ik meer in contact ben met mijn eigen ziel, met zielen om me heen, nu ik me heb opengesteld voor wat zich buiten het fysieke om manifesteert. Als een jurk die soepel draagt of valt is het systeem waarin ik leef mee gaan bewegen. Zintuigen ontwaken, soms komen stemmen op, mijn intuïtie verscherpt. Een onzichtbare, oneindige stroom is op gang gekomen.’
‘My art is grounded in the belief of one universal energy which runs through everything: from insect to man, from man to spectre, from spectre to plant, from plant to galaxy. My works are the irrigation veins of the universal fluid. Through them ascend the ancestral sap, the original beliefs. The primordial accumulations, the unconscious thoughts that animate the world. There is no original past to redeem: there is the void, the orphanhood, the unbaptized earth of beginning, the time that from within the earth looks upon us. There is above all the search for origin.’ - Ana Mendieta in 1983
Natalia Ossef krabt de aarde weg, ze maakt ruimte voor haar lichaam. Ze drukt zich op die plek tegen de grote rotsige wand. Ze gaat op de grond liggen, bedekt of onbedekt met aarde, altijd een volkomen eenheid. Vanuit de aarde reikend naar de ruimte.​​​​​​​​​​​​​​
[Hanne Hagenaars]
Hanne Hagenaars schrijft over kunst en het leven voor uiteenlopende tijdschriften, kunstenaars en publicaties. Tot 1 mei werkte ze als curator hedendaagse en moderne kunst bij het Fries Museum, op dit moment werkt ze met een beurs van het Mondriaan Fonds aan een volgend boek en als freelance tentoonstellingsmaker.
1 Voor deze tekst heb ik gebruik gemaakt van 2 catalogi van het werk van Ana Mendieta 
Ana Mendieta, Traces, Hayward Publishing 2013
Ana Mendieta, Xunta de Galicia 1996
2 Zo geformuleerd door Xandra Schutte in De groene Amsterdammer, nr. 33, Een sensuele maar achterlijke plek.
3 Jane Weinstock, Interview with Martha Rosler, October Vol. 17, The New Talkies (Summer, 1981), pp. 77-98 
4 ”https://www.nytimes.com/2020/01/05/arts/john-baldessari-dead.html
5 VALIE EXPORT, Aktionshose: Genitalpanik, 1969, performance
6 Volgens de Chinese geneeskunde
6 Dit werk Performing Dialogue is geen onderdeel van de tentoonstelling.
7 De citaten die Natalia Ossef gebruikt zijn geïnspireerd en gebaseerd op: Virginia Woolf, To the Lighthouse, 1927 – Gaston Bachelard, The Poetics of Space, 1958 – Yoko Ogawa, The Memory Police, 1994

Before it stirs the surface, Movement Exposed Gallery Space, 2021

Door Maarten Buser  
Fotografie Natalia Ossef
‘WAT WIL HET LEVEN VAN MIJ’

Op het eerste oog hangt er werk van zo’n drie, misschien wel vier kunstenaars. De tentoonstelling Before It Stirs the Surface – in de jonge Movement Exposed Gallery Space – omvat onder meer tekeningen, foto’s en een aantal sculpturen. In de kelder is bovendien een video te zien van een vrouw die met een stuk steen de aarde open probeert te splijten; tevergeefs, maar ze blijft het proberen. Deze vrouw is Natalia Ossef (1983) en ze is momenteel toch echt de enige exposant in de galerie. ‘Het is goed dat je over die verscheidenheid aan uitingsvormen begint,’ zegt ze. ‘Een belangrijke ontwikkeling in mijn werk is dat ik de vorm uit het onderwerp laat volgen. Ik wil me niet vastleggen op één medium. Aan de HKU ben ik afgestudeerd als schilder en ik werkte eigenlijk altijd op het platte vlak: aquarellen en ook collages. Maar ik kreeg het gevoel dat de onderwerpen bevrijd wilden worden uit het vlak.’
Met dat gevoel vertrok ze naar de kunstacademie Sint Lucas in Antwerpen, waar ze haar master behaalde. ‘Eigenlijk moest ik terug naar school om mezelf van alles te ontleren.’ Een andere belangrijke stap was haar verblijf in Spanje in 2020, in Veléz-Blanco, dat een combinatie was van een residentie en een retraite. ‘De kleigrond daar was fantastisch. Andere kunstenaars hebben daar ook werk mee gemaakt en daar achtergelaten. Vaak kon je eerst helemaal niet zien of er een mens had ingegrepen, of dat de natuur haar gang was gegaan.’ Ook opmerkelijk was dat er bomen stonden die oorspronkelijk uit Aleppo kwamen. Voor Ossef, die in Syrië werd geboren en als jong kind het land verliet, was het alsof ze weer terug was op haar geboortegrond.
Veléz-Blanco was een inspirerende omgeving, vooral voor een kunstenaar in wiens oeuvre landschappen een belangrijke rol spelen, als dragers van sporen van het verleden. Hier maakte ze vormen en patronen met de kleigrond, waarvan ze de foto’s exposeert. Het lijken zwart-witafbeeldingen, maar als je goed kijkt zie je dat ze in kleur zijn: er zijn bijvoorbeeld een paar groene grassprietjes te zien, of een minimaal stukje bruin. Dat past goed bij wat Ossef in Spanje leerde: goed luisteren en concentreren. ‘Er hing daar zoveel vrouwelijke energie. Voor mij is dat aandacht en zorgzaamheid tegenover elkaar. Mannelijke energie is veel meer gericht op het ego en op het afbakenen van je territorium.’ Ook wijst ze op het vrouwelijke aspect van de natuur en het landschap: ‘Er wordt niet voor niets gesproken over Moeder Aarde.’
In de tijd dat ze in Veléz-Blanco verbleef, leek er al iets in de lucht te hangen: de toen nog vage dreiging van het coronavirus. Ossef moest eerder vertrekken, en kreeg te maken met veel vliegtuigen die uitvielen en vliegvelden die onbereikbaar bleken. Terug in Nederland overleed haar geliefde en zielsverwant. Plotseling kwam er veel tegelijkertijd op haar af. ‘Toen vroeg ik me niet meer af: wat wil ik van het leven? De juiste vraag was: wat wil het leven van mij?’ Deze gebeurtenissen hadden ook weerslag op haar kunst: ‘Die ging eerst over dingen buiten mij, maar ik ben in mezelf gaan graven en probeer vorm te geven aan wat ik in mezelf ontdek. Voor mij is het leven niet lineair: het eindigt niet bij de dood. Je wordt ook altijd omgeven door zielen die nooit verdwijnen.’ Dat gelaagde idee van het bestaan is mooi te zien in de eerder aangehaalde video Before It Stirs the Surface (2020), die in de galeriekelder direct wordt geprojecteerd op een stenen muur, waardoor de textuur subtiel doorschemert. Niet alleen de stenen in de video, maar ook de omgeving, de lucht, ja, zelfs Ossef zijn (een beetje) van steen gemaakt. 
Maar hoe staat Ossef eigenlijk tegenover exposeren? Een tentoonstelling – en zeker een solo – is in zekere zin toch een ego-aangelegenheid. ‘Je hebt wel een beetje ego nodig om te kunnen creëren, maar zolang je daar bewust van bent kun je daar een balans in vinden. Zelf zie ik een tentoonstelling als een liefdevolle manier om energie te delen. Voor mij bestaat er ook eigenlijk niet echt een onderscheid tussen leven en kunst.’

Natalia Ossef, 2020

(Dutch) De zin van Natalia Ossef @ Trouw
Before it Stirs the Surface
In tijden van corona vertellen meer en minder bekende Nederlanders over hun persoonlijke leefregel of inspirerende zin. Vandaag kunstenares Natalia Ossef (Syrië, 1983). Ze exposeert nu Before it Stirs the Surface (Movement Exposed Gallery Space, Utrecht), op 8 mei opent Reflecting Reflections (Centraal Museum, Utrecht).
Lodewijk Dros18 april 2021, 20:14
“Vast zat ik. Net afgestudeerd in Antwerpen, maar hoe kon ik verder als kunstenaar? Ik voelde dezelfde onrust opkomen die mij eerder naar Antwerpen had gedreven, nadat ik een aantal jaren als kunstenaar bezig was. Mijn werk had ik regelmatig geëxposeerd, maar ik voelde me geblokkeerd.
Ik was op zoek naar mijn eigen essentie, die móést ik vinden. Ik pakte het vliegtuig om me in Spanje terug te trekken op wat ooit een boerderij is geweest, in Veléz-Blanco, waar meer kunstenaars werken. Het lag afgelegen en verstild tussen de ruïnes. Toen ik daar een week zat, kwam de eerste lockdown – op zich merkte je daar weinig van, maar ik moest snel terug. Toch hebben die tien dagen veel voortgebracht.
Gebroken
Op die boerderij deed de grond me denken aan mijn geboortegrond in El Kamechli. Syrië is voor mij heilige grond. Onbedoeld was ik terug in het verleden, ik voelde de oorlog die de grond verwondt ... Vreemd hè, ik woon al 33 jaar in Nederland.
Van hogerop kwam er energie die de grond genas. Het was magisch. Er stonden Aleppo-pijnbomen, als levende gedichten. Een paar kunstenaars lazen La Poétique de l’Espace van de Franse filosoof Gaston Bachelard, een boek uit 1958. Ik las het in het Engels, en daar kwam ik die zin tegen: Before it stirs the surface – nog voor het de oppervlakte raakt.
Ik was juist bezig handelingen en rituelen uit te voeren door een steen op een steen neer te laten komen, daar ben ik een video-opname van gaan maken. Hier ontmoeten vorige generaties elkaar, mijn geschiedenis en het heden. De video laat in een loop zien hoe ik het hogere naar beneden sla. Het is alsof ik kruiden maal, er moet iets breken, er moet iets helen. Syrië is een gebroken land en dat zal nog lang zo blijven. Al die oorlogen daar, en de onderdrukking, ik zie het als sluiers. Die wil ik loswrikken en transformeren.
Zielsverwant
Terug in Nederland ging mijn leven op de schop. Nee, niet door de lockdown. Een maand later stierf mijn lief, mijn zielsverwant. Ik wist niet meer hoe ik de realiteit nog aankon, zonder grip op tijd. Ik voelde veel en niets. In die verlamde tijd kreeg ik het aanbod voor een solotentoonstelling in het Centraal Museum, mijn eerste. Ik was zelf die gescheurde aarde. Die Spaanse ervaring raakte verweven met het heden. De grond die genezen werd, was ik zelf.
Het heeft me veranderd. Eerder dacht ik: wat is mijn identiteit, waar hang ik aan? Is het geslacht, mijn etniciteit? Nu weet ik dat het allemaal labels zijn, die voorbijgaan en ons van elkaar scheiden. Dat ontdekte ik toen ik weer de stilte inging. Ik ben meer mijn ziel geworden. Ben ik spiritueler geworden? Ik denk het, ik voel me meer verbonden met die heilige grond, met vruchtbaarheid, met waar ik vandaan kom. Niet met de cultuur, maar met de bron des levens.
Er is een before it stirs the surface, maar ook een after. Ik heb nu veel meer rust. En ik heb mezelf als kunstenaar herontdekt, voel me vrijer. Ik houd me niet meer met één medium bezig (schilderen), maar luister meer naar wat het onderwerp van me vraagt; het kan ook een fotocollage, een installatie zijn. Dat is een bevrijding.
En wat wil ik graag terug naar die magische plek in Spanje.​​​​​​​